-
1 personeel
personeel1〈 het〉1 personnel, staff ⇒ 〈 werknemers ook〉 employees, work force, 〈 bemanning ook〉 crew, 〈 fabrieksarbeiders ook〉 (factory) hands♦voorbeelden:wij hebben een groot tekort aan personeel • we are badly understaffed/short-staffedadministratief personeel • administrative staff, white-collar workersleidinggevend personeel • managerial/executive staffonderwijzend personeel • teaching staffextra personeel aannemen • take on extra personnel/staffte veel personeel hebben • be overstaffed————————personeel21 personal♦voorbeelden:1 personele belasting • community charge/taxpersonele unie • personal union -
2 uitstoot
2 [aantal werknemers dat ontslagen wordt] (number of) redundancies, Adismissals; 〈 niet meer opgevulde vacatures〉 unfilled vacancies/posts
Перевод: с нидерландского на английский
с английского на нидерландский- С английского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Английский